Iedere laminaatvloer heeft een bepaalde gebruiksklasse die aangeeft voor welke toepassing en voor welke ruimte deze geschikt is. Dit is een internationaal ontwikkelde standaard die als doel heeft om het makkelijker te maken om de juiste vloer te kiezen. De gebruiksklasse zegt iets over de kwaliteit en sterkte van een laminaatvloer en wordt bepaald door de toplaag. Hoe harder de toplaag, des te hoger de gebruiksklasse. Deze gebruiksklassen worden aangegeven met symbolen die terug te vinden zijn op de verpakking van het laminaat.
Laminaatvloeren worden uitvoerig getest op onder andere drukweerstand, vlekbestendigheid en vochtbestendigheid. Deze factoren samen bepalen uiteindelijk de gebruiksklasse, die wordt uitgedrukt in een cijfer. Het meest toegepast worden de gebruiksklassen 31, 32 en 33. Daarnaast wordt vaak ook de slijtwaarde vermeld. Deze zogenaamde AC waarde (4, 5 of 6) geeft de kwaliteit van de toplaag weer.
Meest gangbare gebruiksklassen:
- Klasse 23/31: licht tot normaal gebruik, bv slaapkamers, kinderkamers en eventueel wookamers
- Klasse 23/32: normaal tot zwaar gebruik, bv. woonkamers, eetkamers, keuken, gang, hal en thuiskantoor.
- Klasse 23/33: zwaar gebruik, bv. grote kantoren en winkels.
Bij het gebruik van laminaatvloeren op projectbasis zoals kantoren, winkel, wachtruimtes etc. is het altijd belangrijk te kijken naar de verwachte belasting van de vloeren in relatie tot de verwachte levensduur. Hiervoor kun je advies inwinnen bij je dealer.
